Het programma The DriveXperience, ook wel Praktijkdag voor Jonge Autorijders genoemd, verlengt het leertraject van jonge, beginnende bestuurders en vindt plaats op een moment dat in het algemeen kritisch is voor de bestuurderscarrière. Het maakt jongeren in de leeftijd van 18 t/m 24 jaar bewust van hun eigen rijgedrag en de daar aan verbonden risico’s die zij en anderen daardoor lopen.
Beoordeling
1. Keuze van te beïnvloeden gedrag | ★★★★★ |
2. Keuze van de doelgroep | ★★★★ |
3. Het formuleren van leerdoelen | ★★★★★ |
4. Didactische uitgangspunten | ★★★★★ |
5. Inhoud en vormgeving | ★★★★★ |
6. Toetsing en evaluatie in programma | ★★★★★ |
7. Handleiding en draaiboek | ★★★★★ |
8. Implementatie van het programma | ★★★★★ |
9. Procesevaluatie / gebruikerservaringen | ★★★★★ |
10. Kwaliteit van de effectmeting* | ★ |
N.b.: Er zijn maximaal vijf sterren per onderdeel te behalen.
*De kwaliteit van de effectmeting velt geen oordeel over het effect van het product
Uitleg over het toetsoordeel van deze interventie.
Per 1 januari 2023 is de score op stap 10 bijgesteld van ★★★★★ sterren naar ★ ster. Dit naar aanleiding van een herbeoordeling van de effectmeting volgens aangescherpte kwaliteitseisen.
Praktische informatie
Contactgegevens: Jaap van Steenbergen, 06-55370754, info@totaltext.nl
Kosten: Prijs op aanvraag
Verschijningsvorm
Het trainingsprogramma vindt in overleg met de gemeente plaats op een zaterdag of desgewenst zondag of een andere dag (bijvoorbeeld vrijdagmiddag/avond) en neemt ruim 6 uur in beslag. Het programma bestaat uit de volgende onderdelen: plenaire (officiële) opening met uitleg onderdelen dagprogramma, module praktijkrit (Road Xperience), ,module ervaringen op een mobiele gladde baan (Track Xperience) en een module groepsdiscussie alcohol en drugs en ervaringsuitwisseling (Xperience Xchange).
Voor- en na-traject CITO Drive via website
Deelnemers volgen thuis via pc en website een voor- en na-traject via CitoDrive. De aandacht gaat vooral uit naar de bewustwording van het eigen verkeersgedrag en overige hogere orde vaardigheden. De onderdelen zijn:
- Assesment bestuurdersrisico
Dit betreft een serie vragen die het risico meet, dat jonge bestuurders lopen om betrokken te raken bij schade- of letselongevallen. Het zijn met name vragen over verkeersgedrag, gecombineerd met vragen over de schade- en boetegeschiedenis van de bestuurder. - Toets situatiebewustzijn
Een toets met opgaven, elk ingeleid door een videofragment. Gemeten wordt in hoeverre de bestuurder zich bewust is van risicofactoren in verkeerssituaties. - Zelfevaluatie rijgedrag
Een toets van (45) geïllustreerde vragen over het rijgedrag van de deelnemer. Hier wordt gemeten hoe de deelnemers zelf tegen hun rijgedrag aankijken. - Praktijk-assesment rijgedrag
Vragenlijst die wordt ingevuld door rittrainers tijdens of vlak na een rijvaardigheidstraining. Gemeten wordt de kwaliteit van het rijgedrag op basis van criteria als voertuigcontrole, milieubewust rijden, veiligheid, doorstromen en sociaal rijgedrag. Hierdoor wordt het dagprogramma van The DriveXperience als het ware verlengd en andere in zijn directe omgeving (in huis wonende familieleden) worden gemakkelijk bij dit project betrokken.
Korte karakteristiek
The DriveXperience verlengt het leertraject van jonge beginnende bestuurders. Hun eerste ervaringen in het verkeer worden besproken en met elkaar gedeeld om hen meer bewust te maken van mogelijke negatieve gevolgen van hun rijgedrag. Het programma is primair gericht op verbetering van hogere orde vaardigheden als gevaarherkenning, inzicht in – en beheersing van – risico’s en zelfreflectie. Een groepsdiscussie over risico’s in het verkeer (waaronder die van alcoholgebruik) maakt onderdeel uit van het programma. Door de specifieke benaderingswijze wordt de deelnemer gestimuleerd na te denken over zijn eigen rijgedrag en verantwoordelijkheid. De deelnemer staat centraal. Hij beleeft, denkt na over zichzelf en zijn gedrag en hij trekt conclusies.
Methodiek
Voortraject
In het voortraject oefent de cursist via de website in een test met zelfinzicht al door het beantwoorden van vragen en door zichzelf te beoordelen. Om het over zichzelf nadenken extra te stimuleren, wordt de deelnemer op die site ook gevraagd naar dingen in het verkeer die hij belangrijk vindt. Dat biedt weer aanknopingspunten voor bijvoorbeeld ‘het eigen verhaal’ op de dag zelf. De uitdraai van de toets vooraf levert voor de coach een goed deelnemersprofiel op waarmee tijdens de praktijkrit gewerkt kan worden.
Praktijkrit
Met twee andere deelnemers maken de deelnemers onder begeleiding van een hiervoor opgeleide ritcoach een praktijkrit door het verkeer. Per deelnemer is circa 45 minuten rijtijd beschikbaar. De nadruk ligt op het tijdig herkennen van verkeersrisico’s en bij jezelf te rade gaan hoe je dan reageert. Onderweg en na afloop worden diverse situaties en handelingen met de drie inzittenden besproken. Daarbij geven de deelnemers eerst zelf een oordeel over het verloop van hun rit: iedereen beoordeelt zichzelf en ook de andere deelnemers. Als laatste geeft de coach zijn mening. De resultaten vanuit het voortraject via internet komen hierbij ook ter sprake.
Baanoefeningen
Op een mobiele rem/slipbaan ervaren de jongeren aan den lijve wat het betekent om in noodsituaties terecht te komen. De nadruk ligt daarbij op het zo snel mogelijk proberen stil te staan bij verschillende snelheden, de onbeheersbaarheid van dit soort situaties zelf te voelen en zelf het grote verschil in stopafstand te ervaren bij een klein verschil in snelheid. In de nabespreking van de oefeningen gaat de coach nadrukkelijk in op de rol van zelfoverschatting bij het ontstaan van moeilijke omstandigheden en noodsituaties. De deelnemer leert dat het moeilijk is om zonder schade uit een noodsituatie te komen en denkt na over wat hij gaat doen om te voorkomen dat hij in een noodsituatie terecht komt.
Groepsdiscussie
Onder leiding van een ervaren discussieleider spreken de jongeren over hun eigen rijervaringen in het verkeer en hoe persoonlijke keuzen kunnen leiden tot gevaarlijke situaties. Hierbij wordt ook aandacht besteed aan zaken als rijden onder invloed, rijden in het donker, vermoeidheid, belading (los liggende spullen in het voertuig), druk van je vrienden en beïnvloeding door de media.
Natraject
Bij elke module worden verbeterpunten besproken en in het na traject gaat de deelnemer onder andere weer via de website aan de slag met zijn tijdens de dag verworven inzichten.
Inzetbaarheid en gebruiksvoorwaarden
Het trainingsprogramma wordt georganiseerd samen met de gemeenten. De gemeenten schrijven jongeren tussen 18 en 24 jaar aan via een direct mailing en nodigen hen uit voor de praktijkdag (alleen de gemeente mag dit doen). Voor de organisatie van de praktijkdagen maken de Regionale Organen Verkeersveiligheid van diverse provincies gebruik het organisatiebureau Total Text , dat al vanaf de ontwikkeling van dit project hier nauw bij is betrokken. Het bureau heeft meegewerkt aan het vorm geven van inhoud en organisatie en is sinds aanvang van dit project organisator en uitvoerder ervan. Hierbij wordt uitsluitend gebruik gemaakt van een team van door het ROV- Oost Nederland opgeleide en RIS-gecertificeerde WRM-rijinstructeurs, die vervolgens aanvullend een specifieke Cito-applicatie hebben gevolgd
Gemeenten hoeven zelf (bijna) niets aan de organisatie en uitvoering te doen. Het bureau levert digitaal alle teksten aan voor de direct mailing en een persbericht, het verzorgt de inschrijving, onderhoudt alle contacten met de deelnemers, zorgt in overleg met de gemeente voor een geschikte lokale locatie, zorgt via een plaatselijk autobedrijf voor drie auto’s voor de oefeningen op de mobiele baan en verzorgt het na traject zoals het digitaal verspreiden van foto’s van deze dag naar alle betrokkenen, het aanleveren van een persbericht naar de gemeente ter verspreiding onder haar persrelaties, publiceren van foto’s op de eigen DriveXperience Facebook-pagina en Tumblr-fotopagina en het versturen van ‘links’ hiervan naar alle deelnemers en betrokkenen.
Doordat het project gebruik maakt van een mobiele ‘rem/slipbaan’, kan de praktijkdag dicht in de buurt van de deelnemers worden gehouden. Dit is belangrijk omdat de meeste ongelukken in eigen omgeving van de bestuurder plaatsvinden. Belangrijk is ook dat deelnemers gemakkelijk op de fiets en met lokaal openbaar vervoer naar de praktijkdag komen. Het wordt hierdoor tevens een ‘eigen evenement’ van en binnen de gemeente, waardoor ook anderen binnen de gemeente zich nauwer betrokken voelen bij deze activiteit en bij de verkeers(on)veiligheid van deze doelgroep.
De modules worden gehouden in een carrousel met 4 groepen van (ruim) 9 deelnemers. Bij een volle bezetting kunnen op een standaard dag 36 deelnemers met het programma aan de slag. De dag kan in twee stappen worden uitgebreid naar 42 en 48 deelnemers door het inschakelen van één respectievelijk twee extra ritcoaches.
Aanvullende informatie
Evaluatieonderzoek
In de periode 2003-2004 is op verzoek van de Europese Commissie een eerste experiment met het tweede fase trainingsprogramma uitgevoerd. De deelnemers gaven een hoge waardering aan het programma. Tevens bleek het programma een positief effect te hebben op hogere orde vaardigheden. De deelnemers zijn vooral beter gaan presteren op de zogenaamde calibratievaardigheden. Dit wil zeggen dat zij een beter inzicht hebben gekregen in de sterke en zwakke punten van de eigen rijvaardigheid en dat zij de rijtaak beter kunnen én willen afstemmen op hun eigen mogelijkheden.
Bij de tweede evaluatie (uitgevoerd in 2006) is een experimentele groep van 341 deelnemers vergeleken met een representatieve controle groep van 310 niet-deelnemers. Wat betreft achtergrondkenmerken als leeftijd, sekse, opleidingsniveau, autobezit en rijervaring was geen sprake van een selectieve deelname aan het tweede fase programma. De deelnemers gaven opnieuw een hoge waardering voor de opzet en de inhoud van de drie cursusonderdelen en voor de uitvoering door de coaches. Positieve resultaten waren, dat men na deelname aan het programma minder geneigd was om zich in gevaarlijke situaties te begeven en dat men meer doordrongen was van de risico’s van gevaarlijke situaties en gedragingen. Ook had men een aantal hogere orde vaardigheden verbeterd. Een negatief resultaat uit de tweede evaluatie was dat de deelnemers nog te vaak aangaven, dat zij geleerd hadden een noodstop uit te voeren. Van dat laatste is immers uit onderzoek bekend, dat men hierdoor geneigd is om meer risico’s te nemen waardoor men uiteindelijk vaker bij ongevallen betrokken raakt. Dit heeft ertoe geleid dat er sindsdien in het nieuwe programma nog minder het accent ligt op het zelf uitvoeren van de diverse oefeningen op de baan.
Conclusie
Het tweede fase trainingsprogramma The DriveXperience vindt plaats op een moment dat in het algemeen kritisch is voor de bestuurderscarrière. De kans op ongevallen is dan zeer groot. Het programma maakt jongeren bewust van de gevaren die zij lopen. Het richt zich daarbij vooral op het verbeteren van de ontwikkeling van hogere orde vaardigheden zoals gevaarherkenning, inzicht in – en beheersing van – risico ’s en inzicht in sterke en zwakke punten van het eigen rijgedrag.